Wat houdt rijgeschiktheid in?

Volgens het verkeersreglement moet elke bestuurder in staat zijn te sturen, de vereiste lichaamsgeschiktheid hebben en de nodige kennis en vaardigheid bezitten. Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en hij moet in staat zijn om zijn voertuig voortdurend goed in de hand te houden. Wie dus geneeskundig 'niet in orde' is, mag niet rijden.

Bijlage 6 van het KB van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaalt de minimum normen en attesten inzake de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig. Te consulteren op: Bijlage 6 van het KB van 23 maart 1998.

Verminderde functionele vaardigheden, die je rijgeschiktheid kunnen beïnvloeden, kunnen het gevolg zijn van:

  • een aantasting van de botten, gewrichten, pezen en spieren (bijv. artrose, spierziekte, amputatie);
  • een aandoening van de hersenen, ruggenmerg, zenuwen (bijv. ziekte van Alzheimer, beroerte, ziekte van Parkinson);
  • elke andere aandoening, waardoor een beperking ontstaat van de controle van bewegingen, de waarnemingen, het gedrag en het beoordelingsvermogen (bijv. kans op hypoglycemie door diabetes, niet kunnen concentreren, geen afstanden kunnen inschatten…);
  • een vermindering van het gezichtsveld of de gezichtsscherpte.

Als u twijfels hebt over uw rijgeschiktheid, neem dan best zo snel mogelijk contact op met een arts, bijvoorbeeld uw huisarts.